Veenbrand 1917

Veenbrand (1) - 21 mei 1917

Op 21 mei 1917 braken op verschillende plaatsen in Zuidoost-Drenthe enorme veenbranden uit.
Op plaats 72 bij Valthermond zetten vonken van een baggermachine het veen in brand. In enkele minuten stond de plaats in brand; door de stormachtige wind was er geen houden aan. Ook bij Roswinkel, Emmer-Compascuum, Emmer-Erfscheidenveen en de Weerdingervenen braken branden uit.
In de venen bij Valthermond verloren zestien mensen hun leven:
Jan Herder (32), echtgenoot Van Aukje Meijer;
Pieter v. d. Lei (5) en Hermannus v. d. Lei (4), beiden zoons van Derk en Janneke Vos;
Albert Oosterloo (67), echtgenote van Janke Jans de Graaf;
Janke Jans de Graaf (70), echtgenote van Albert Oosterloo;
Roelfina Klein (36), echtgenote van Albert Blok;
Jacoba Medema (31), echtgenote van Gerrit van der Heide;
Schipper Brands en familie uit Groningen (man, vrouw en zes kinderen):
Eildert Brands (57);
Hillechien Brands-Roelfzema (55);
Afien Brands (18);
Hillechien Brands (16);
Albertje Brands (14);
Jacoba Brands (13);
Janna Brands (13);
Eilert Brands (11);
Na 25 mei 1917 is nog overleden: Janneke van der Vos-Lei (24).
De materiële schade was enorm. Een journalist van de Provinciale Drentsche en Asser Courant was enorm aangedaan over hetgeen hij ter plaatse zag. Hij vergeleek de plaatselijke situatie met de ellende van Belgische steden en dorpen in deze jaren ten gevolge van het oorlogsgeweld van de Eerste Wereldoorlog.

Veenbrand (2) - 21 mei 1917

Het echtpaar Derk van der Lei en Janneke Vos, gehuwd op 3 maart 1911 te Odoorn, werkten met hun kinderen in het veen bij Valthermond, toen zij de brand zagen naderen. Derk van der Lei liep daarop met zijn dochtertje naar hun huis om te kijken of het ook gevaar liep.
Even later stond Janneke van der Lei-Vos (24) met haar zoontjes Pieter (5) en Hermannus (4) midden in het brandende veen. Zij vluchtte met haar beide kinderen. De rook verstikte haar en belemmerde het uitzicht. Zij struikelde, waarna zij haar twee zoontjes kwijt raakte. Zij viel in de verstikkende rook en niets meer ziend in een veenput, waar ze luid om hulp riep. Haar man moet haar daar hebben gered. Met z’n drieën bereikten zij Valthermond, maar Janneke van der Lei-Vos was zo verbrand, dat zij in levensgevaar verkeerde. Pieter en Hermannus werden later, verkoold, in 't veen gevonden.
Op 25 mei 1917 brachten koningin Wilhelmina en prins Hendrik een persoonlijk bezoek aan de zwaar gewonde Janneke. Een dag later, om half twaalf in de avond, overleed zij in haar woning.

Veenbrand (3) - 21 en 22 mei 1917

In ’t Noorderdiep lag het schip Jacoba Janna van Eildert Brands uit Groningen. Op het dek waren de turven voor een deel al opgestapeld. Op 21 mei 1917 raakte het schip door het vuur ingesloten. Eildbert Brands besloot met zijn vrouw Hillechien Roelfsema en zes kinderen bescherming in het ruim van het metalen schip te zoeken in de veronderstelling dat het metaal hen zou beschermen tegen het vuur. Het turf op het dek raakte echter in brand. Door de hitte trokken de ijzeren luiken die toegang gaven tot het ruim krom, waardoor het gezin opgesloten raakten. Alle acht mensen op het schip zijn levend gecremeerd.
Op 22 mei 1917 stonden het schip van 80 ton nog steeds in brand. De journalist van de Provinciale Drentsche en Asser Courant kon zich niet indenken, hoe ‘n veenbrand in staat was om 'n heel gezin opgesloten in een vaartuig, te doen verbranden.
Zes andere kinderen uit het gezin van Eildert Brands en Hillechien Roelfsema waren niet op het schip.
Voor de namen van de kinderen: zie Veenbrand (1).

Veenbrand (4) - 22 en 23 mei 1917

De journalist van de Provinciale Drentsche en Asser Courant fietste op 22 mei 1917 langs de Weerdingermond over Roswinkel naar Emmer-Compascuum gegaan. Hij schrijft: ‘Ten oosten van Roswinkel woedde 'n felle brand en in ’t Emmer- Erfscheidenveen was ’t een rook al rook. De brand, door soortgelijke oorzaak als in 't Valtherveen ontstaan, heeft daar gelukkig, alleen materiële verliezen opgeleverd, elf woningen brandden op, benevens groote hoeveelheden baggel en turf. ‘
Op 23 mei 1917 vertrokken koningin Wilhelmina en prins Hendrik om 19.11 uur in de koninklijke trein vanuit Den-Haag om het rampgebied in Zuidoost-Drenthe te bezoeken. Zij brachten de nacht door in hun salonwagen op het station van Meppel. De volgende morgen zouden zij om 07.44 uur op het station van Assen arriveren.

Veenbrand (5) - 24 mei 1917

Op 24 mei 1917 vertrok het koninklijk paar omstreeks 07.30 uur in een gereedstaande auto naar Valthermond. Allereerst werd een bezoek gebracht aan de woning in Exloo, waar het zwaar gewonde echtpaar Van der Lei werd verpleegd.
Aan het Rode Kruiscomité werden zes grote kisten overgedragen die met allerlei kledingstukken, beddengoed en andere benodigdheden waren gevuld, terwijl het comité de toezegging kreeg voor onder andere 100 stromatrassen en 100 wollen dekens alsmede een flinke uitkering in geld.
Vervolgens werd het terrein van de brand bezocht. Verschillende vernielde huizen en schepen werden bekeken en de koningin sprak met tal van slachtoffers. Zonder aarzelen stapte de koningin daarbij over de smalle planken die op de plaats van de verbrande vonders over het kanaal waren gelegd. Vervolgens werd de school op plaats 58 bezocht, waar verschillende dakloze gezinnen een onderdak hadden gevonden.
Na de lunch reed het gezelschap naar Nieuw-Weerdinge en Emmer-Erfscheidenveen, waar het gebied van de brand ook bezichtigd werd en vandaar ging het verder over Dordsebrug naar Emmen, waar de koningin een onderhoud had met de burgemeester in verband met de ramp. Dat onderhoud vond plaats voor de woning van de burgemeester, waar de auto waarin de koningin zat, stopte. De burgemeester begaf zich naar de auto en had een kort gesprek. De koningin sprak haar leedwezen uit over de ramp, informeerde naar het blussen, waarna ze met een vriendelijk woord en een handdruk afscheid nam.
In Assen bezocht ze ’s middags nog de kazerne en de schietbaan bij Witten. ’s Avonds vertrok ze naar Den-Haag.

Veenbrand (6) - 25 mei 1917

Op verzoek van de minister van landbouw werden militairen gezonden om met het blussen te helpen en in opdracht van de minister van binnenlandse zaken werden een automobielbrandspuit en een stoombrandspuit uit Den-Haag naar het rampgebied gestuurd.
In de nacht van donderdag (24-05) op vrijdag (25-05) was in Emmen de automobielbrandspuit uit Den Haag aangekomen, terwijl een stoomspuit vandaar op vrijdagmorgen met de trein de Noordooster in Weerdinge aankwam. De bedoeling was dat beide spuiten in het Weerdingerveen aan het werk zouden gaan. Maar dat ging niet zonder problemen. De eerste brandmeester, B.O. Spoelstra, vertelde een verslaggever dat het een hele toer was de zware voertuigen over het veen op de juiste plaats te krijgen. Na veel inspanning en met behulp van de plaatselijke bevolking lukte het uiteindelijk de beide spuiten zover te brengen dat ze het water uit de wijk konden bereiken. ’s Middags gaf de automobielspuit dan ook al flink water. Het blussen van een veenbrand was voor de Haagse brandweer een vreemde zaak. Ze keken dan ook eerst raar tegen die uitgestrekte smeulende vlakte aan, maar ondanks hun vermoeiende en inspannende tocht van Den Haag naar Drenthe en over het veen gingen ze hard aan het werk. Daarbij werd de brandweer bij het verslepen en dragen van de zware slangen ook bijgestaan door de aanwezige soldaten..

Veenbrand (7) - 26 mei 1917

Op 26 mei 1917 vond in de stad Groningen de begrafenis plaats van het omgekomen echtpaar Brands en hun zes kinderen. Diezelfde dag bezweek ook de 24-jarige Janneke van der Lei-Vos, de zwaargewonde vrouw van Derk van der Lei, aan haar verwondingen, zodat het aantal slachtoffers toen zestien was.
Een paar dagen later, 29 mei 1917, zou Lukas Dijkstra, drie weken oud, ten gevolge van de ingeademde rook, overlijden. Lukas was een zoon van Lukas Dijkstra en Hebelina Bruining. Hij was het zeventiende slachtoffer in Valthermond (zie ook veenbrand 1 en 2).